Zoon heeft het niet zo op scharen. Scharen van de kapper welteverstaan. Hij komt graag bij Zus in de kapsalon, maar dan wel om koekjes of ballonnen te scoren. Vandaag was hij echter weer aan een knipbeurt toe. Al weken had ik het voor me uit geschoven tot het jochie zo’n beetje op een meisje ging lijken. Het was hard nodig. En of hij er een voorgevoel van had. “Kom”, zei ik, “we gaan even bij tante Carola kijken”. “Nee hoese niet Calola kijke”, antwoordde meneer. “Jawel”, probeerde ik weer, “we gaan even haartjes knippen”. En bij het horen van ‘haartjes knippen’ ging hij languit achter de auto op de grond liggen stampvoeten. “Hoese niet haartjes knippuhuhu”. Hoppakée, kind onder m’n arm genomen en heel kortdaad de kapsalon binnengestapt. Ik kan u vertellen, het viel niet mee. 3 volwassenen waren er nodig om hem in de stoel te krijgen en daar te houden. Ik probeerde z’n handen en voeten onder bedwang te houden, één kapster hield z’n hoofdje in de houtgreep en de tweede kapster probeerde te knippen. En Zoon? Nou, die krijste zo hard dat hij bijna begon te hyperventileren. Het was niet leuk, dat begrijpt u. Het kind heeft gelijk een kapperstrauma voor de rest van z’n leven. En toch moet het af en toe. Net zoiets als de tandarts……ook niet leuk……maar het moet toch! Dat gaan we aanstaande woensdag weer eens proberen. Kijken of hij dat interessanter vindt………….